elmarsanne.reismee.nl

´t Pure leven: door de lucht zweven, terwijl tegelijkertijd je rekening wordt leeg gehaald..

Onze laatste etappe in Nicaragua is Isla de Ometeppe. Een prachtig eiland midden in het grote meer van Nicaragua. Het bestaat eigenlijk uit twee aan elkaar gegroeide vulkanen, prachtige hike naar een waterval gemaakt en erg gelachen met de verschillende mensen uit alle hoeken van de wereld, die we daar tegenkwamen.

We zijn het in Europa eigenlijk niet meer gewend: grenzen, waar je eindeloos moet wachten tot je van het ene land naar het andere land mag reizen, gigantische file van vrachtwagens, waarvan de lading volledig moet worden gecontroleerd en grensconflicten, waarbij landgrenzen verschuiven.. Een gigantische luxe waarvan we ons nauwelijks bewust zijn.. Ik moet zeggen dat we behoorlijk wat grenzen zijn over gegaan in Midden-Amerika, maar de grens tussen Nicaragua en Costa Rica breekt alle records.. Onze verwachtingen waren hoog gespannen, Costa Rica staat toch te boek als één van de meest ontwikkelde, vooruitstrevende en welvarende landen van Midden-Amerika (lees: veel Amerikaanse toeristen grrrr). Aan de grens is hiervan nul komma nul te merken.. Net als bij alle andere grensovergangen geldt: je bent aan je lot overgelaten, geen enkel bordje welke kant je op dient te lopen, nergens staat wat de procedure is. Waar is dat immigatiekantoor eigenlijk?! De grens is een stukje modderig niemandsland waar je je een weg doorheen moet banen, met zware backpack en al. Als je iets vraagt, dan wordt je eerst naar links gestuurd en vervolgens naar reachts.. Uiteraard zijn er mensen die je tegen een vergoeding wel over de grens willen loodsen.. Avonturiers als we zijn, slaan we dat voorstel uiteraard af. Een flinke uitdaging dus zo´n grensovergang nemen. Alles bij elkaar heeft het ons dit maal zeker een uur of 4 gekost, waarbij we keurig van de ene rij na wat gezoek weer in de volgende konden aanschuiven.

Oud en Nieuw hebben we in tropische omstandigheden in Liberia, Costa Rica gevierd en Nieuwjaarsdag was er eentje die we niet snel meer zullen vergeten. Vanaf ons hostel hebben we een bus genomen naar het natuurpark Rincon de Vieja, een super mooi national park met veel geothermische activiteit: modderpoelen, warmwaterbronnen, geizers en meertjes met meest bijzonder kleuren. Ook de dieren ontbraken niet: van slangen..(jep we hebben hem in z´n natuurlijke habitat gezien..de Fer-de-lance. Elmar: ¨San, even doorlopen nu, dan wijs ik je zo aan waar je nu op een halve meter afstand langsloopt.¨), tot verschillende type vogels en felblauwe, gigantische grote Morpho vlinders.

Het reizen met het openbaar vervoer in Costa Rica valt vaak een beetje tegen. Je zou zeggen, dat we zeer gehard zijn na zo´n twee maanden reizen door Centraal Amerika. Ze lijken er hier graag een schepje boven op te doen: de buschauffeurs stoppen in plaatsjes echt om de 10m om 1) mensen erbij te laten; 2) mensen eruit te laten; 3) een drankje moeten kopen; 4) kletsen met een tegenligger die ze kennen. En zo hebben ze nog wel meer redenen om vooral niet op te schieten. Op zich een hele belevenis en genoeg mensen te kijken, maar als het zo langzaam aan donker begint te worden en je al ruim 3,5 uur in de bus zit die er eigenlijk max 2 over zou doen, begint onze westerse efficientie er stiekem toch van te jeuken. Komen we ooit nog aan?! Zou onze hotelkamer alweer vergeven zijn?! Dat laatste is op weg naar Montezuma op het prachtige Peninsula de Osa het geval. ´s Avonds rond 7 uur komen we aan. Dat zou eigenlijk 3 uur zijn, maar de 1e bus kwam niet en we liepen alle aansluitingen mis. Gevolg: de kamer, die we hadden gereserveerd is foetsie..nou hebben we dat eerder gehad en was het geen probleem iets anders te vinden, maar hier in toerisctisch Costa Rica is dat anders, na ruim een uur heen en weer lopen, kunnen we via-via nog ergens een slaapplek vinden bij ´louche Enrique´.
De volgende ochtend ziet alles er al veel beter uit: Montezuma, een piepklein plaatsje aan de Pacifische kust van Costa Rica waar werkelijk het oerwoud tot op het strand rijkt, grote rotspartijen en wild beukende zee. Heerlijk om even te relaxen en het wat taaie begin aan onze reis door Costa Rica te vergeten.

We vervolgen onze reis noordwaarts richting de bergachtige nevelwouden in het noorden van Costa Rica. We stoppen in St. Elena en La Fortuna. In St Elena flitsen we op boomkruinhoogte volgens een door de Costaricanen uitgevonden manier door het nevelwoud. Het heet ziplinen en is ontzettend gaaf om te doen. Het gaat ongeveer zo: je klimt een boom in richting een plateau, je klikt je katrol op de stalen kabel die van boom naar boom is gespannen, gaat achterover zitten in je klimharnas en suist met een rotgang over boomtoppen en valleien. Woeha!
Na de rush besluiten we ook nog op een wat langzamer manier de nevelwouden te verkennen en verliezen we onszelf een daglang in het St. Elena national park. Alles is hier zo groen, dat je het bijna niet kunt geloven. Zelfs de boomstammen zijn volledig bedekt met een laag groene mos. Daarnaast loop je praktisch de hele dag met je hoofd in de wolken, letterlijk in dit geval: vrijwel de hele tijd is het mistig, maar dat geeft deze omgeving een zeer bijzondere, spookachtige sfeer mee.
´s Avonds keren we moe, maar voldaan huiswaarts en besluiten om nog even achter internet te kruipen en onze rekening te checken.. Blijken we, terwijl hoog boven in de bomen hingen, voor een mega bedrag in Bogota, Colombia te hebben gepind.. Euh..huh??! &#?!%%•€.. Blijken we toch nog tegen criminele praktijken aangelopen te zijn. Het zijn dus niet alleen onze Oosteuropese buren die thuis in Nederland het praktijk van skimmen onder de knie hebben. De Columbianen zijn er ook erg bedreven in. Wij zijn in elk geval ook weer een ervaring rijker: aangifte doen in Costa Rica. Gelukkig loodst onze Tico hosteleigenaar in La Fortuna ons door de procedure heen. Engels spreekt de toeristenpolitie niet zo goed namelijk. We mogen zelf het verbaal schrijven en krijgen een mooie stempel van de politieagente.

´Het pure leven´, noemen de Costaricanen hun manier van leven (pura vida). Wij blijven er nog in volle teugen van meegenieten!

Cheers,

Sanne en Elmar

Feliz Navidad!!

Hallo allemaal, hebben jullie de Kerstdagen een beetje overleefd? Hier nog even een sweet treat voor de maandagochtend. Watertanden jullie al?

Paradijselijke eilanden en wij ≠ geen goede match. Net als op Caye Caulker (Belize), leek het weer op de Bay Islands voor de kust van Honduras ook $%'•$%$%& te worden, juist op het moment dat we hadden besloten om die kant op te gaan..gelukkig waren we dit keer zo slim om even het weer te checken, voordat we die kant op gingen reizen (achteraf gehoord dat het ook echt zulk petweer was als voorspeld- dagenlang regen..nee bedankt!).

Omdat we veel goede dingen over Nicaragua hadden gehoord (dank Lucas en Arjen!!) en gelezen, besloten we onze reis direct naar het zuiden voort te zetten en Honduras even te laten voor wat het is.. Behalve dan een bezoek aan Copan Ruinas, misschien wel de mooiste Maya tempels die we op deze reis hebben gezien, omdat de beeldhouwwerken hier wel goed bewaard zijn gebleven. Verder heel groene omgeving en weinig mensen. Zes dagen eerder was er een politicus vermoord vanwege drugsaangelegenheden. Moeilijk voor testellen, want op ons komt Copan over als een vredig stadje.

Daarna konden we gelukkig de rit naar Leon, Nicaragua in één dag maken en hoefden we alleen nog maar te overnachten in een plaatsje met de mooie naam Comoagua..waar ik verder niet over hoef uit te wijden (niet bepaald aangenaam)..op deze wijze konden we voorkomen dat we een nachtje in Tegucigapa hoefden te overnachten..dat een reputatie heeft een niet al te frisse stad te zijn..

Een Tica-bus rit verder en je bent in Leon. Dit voelt dit toch heel anders. Ondanks dat Nicaragua één van de armste landen van Midden-Amerika is (burgeroorlog ellende en Amerikaanse bemoeienis) voelen we ons hier nog het meest op ons gemak (tot nu te dan). Leon heeft nog veel koloniale gebouwen met weelderige binnentuinen met veel hangmatten en vooral: schommelstoelen!

Die schommelstoelen zijn echt een ding hier..niet alleen de oudjes, ook de jonkies en de koele dudes schommelen alsof het een nationale sport is. Schitterend.. als de avond valt zetten veel mensen hun schommelgereedschap buiten en al keuvelend met de buren schommelen ze een eind weg. Misschien de volgende rage bij ons in Amsterdam??

De stad zelf bezit pareltjes van oude kerken, die alleen min of meer in de staat van ontbinding verkeren. Van binnen is daar overigens niets van te merken. Kerken in Nederland zijn er saai bij. Daarnaast heeft de stad een privé museum met prachtige Picasso´s, Matissen en oude meesters, echt bizar en nog al een groot contrast met de armoedige markt die om de hoek zit.

Wat ook erg gaaf was: uitzetten van kleine schildpadjes. In de buurt van Leon (Isla Juan Venado) zit een schilpadden uitbroedstation, dat ervoor zorgt dat de eieren van de zeeschildpadden allemaal uitkomen, zonder dat ze worden opgegeten door honden, roofvogels, en natuurlijk mensen (schildpadeieren staan nog steeds op het menu van veel landen in Midden-Amerika). Ondanks de hulp hebben de kleintjes maar een overleveingskans van 1:10.000. Gelukkig dat zo´n schilpad wel tussen de 70 en 120 eieren legt. Anyways, dat de mensen op het broedstation ook niet altijd hun best doen, blijkt als we aankomen en we de kleine schilpadjes enigszins uitgedroogd aantreffen: één van de ´rangers´ was vergeten om wat water over de schilpadjes te gieten, nadat ze die ochtend uit het ei gekropen waren..dus..zo kunnen we nog we een nul plakken achter die 10.000. Maar goed, toch uitgezet en gehoopt dat ze bleven drijven en vooral dat we ze niet verzopen hebben..aangezien het ontzettend avond en dus donker was: geen idee. Nadat we een visje uit zee hadden gebbqt, zijn we samen met de ranger over het strand gaan sjouwen op zoek naar schildpadden die hun eieren aan het leggen waren. De kans was heel klein, maar uiteindelijk na zo´n 2,5 uur over het strand te hebben gelopen, kwamen we er eentje tegen! Echt bizar dat je heel dichtbij kunt komen als een zeeschildpad eieren aan het leggen is, omdat ze in een soort van trance verkeren. Nadat de ranger keurig de eieren afving en we de schilpad z´n nestje zagen dichtstampen en in zee zagen verdwijnen, was het voor ons ook weer tijd om naar huis te gaan; een ontzettend bijzondere ervaring rijker!

Onze tweede stop in Nicaragua is Laguna Apoyo, bij een hostel wat prachitg verscholen ligt tussen de bossen aan de rand van een kratermeer. Lekker zwemmen en kayaken kun je hier.. En het uitzicht vanaf het terras: waanzinnig mooi.
Next is het marktplaatsje Masaya waar we de nacht doorbengen op weg naar ons volgende stop Granada.

Granada (ja ook weer zo´n stad die een zusje in Spanje heeft) is de plek waar wij dit jaar Kerst hebben gevierd. Fijne plek, net iets mooier en toeristischer dan Leon, maar heerlijk om wat dagen doorheen te zwerven. Vandaag nog een tripje in de chickenbus (met voor het eerst ook echt kippen in de bus!) naar de dorpjes in de heuvels van Granada gemaakt, vandaar kun je heel erg ver kijken: je ziet achtereenvolgens: Laguna de Apoyo, Granada en Lago de Nicaragua liggen.

Morgenochtend vroeg beginnen we onze reis naar de laatste bestemming in Nicaragua: Isla de Ometepe, na alles wat we nu hier hebben gezien, ben ik heel benieuwd!
Kijken jullie een beetje uit met vuurwerk? Naast schommelen, houden ze daar hier ook heel erg van. Volgens mij zijn ze al sinds midden november vuurwerk aan het afsteken..wat een fanatiekelingen.

Ciao ciao, we gaan even lekker die schommmelstoel in..

Cool

Sanne & Elmar

We don't speak no Americano..

Nou dat valt dus erg mee..we doen wel ons best om ons Spaans op te vijzelen.. maar mensen spreken vaak toch wel een beetje Engels, zeker de kinderen. We proberen dus vooral met oudjes te socializen...


Zo aan de vooravond voordat we Guatemala gedag gaan zeggen en door gaan reizen naar onze volgende Bananenrepubliek Honduras, een mooi moment om jullie even mee te nemen naar de afgelopen tijd hier in Guatemala.


Allereerst was de binnenkomst groots net zoals van Mexico naar Belize. Wat vooral opvalt zijn de verschillende manieren van transport die je nodig hebt om de grens te passeren. Van San Ignacio zijn we met een chicken bus naar de eindhalte gereden, daar stonden al wat obscure types gereed (taxichauffeurs? no lo sé..)..na twee kilometer in de taxi gezeten te hebben, werden we gedumpt en moesten we verder de grens over lopen..bordjes hoe je moet lopen vinden ze heel lastig, dus doe je maar wat en loop je bij toeval de goede kant op. Pfieew...even in en uit lopen, een flinke environment tax aftikken en je staat in Guatemala. Iets verderop stond een bus, die vast op ons aan het wachten was..hoe naief kun je zijn. Nadat we even het kantoor ingelopen waren, kwamen we gedesillusioneerd weer naar buiten, deze bus zou pas om 18:00 weer in beweging komen en naar onze volgende bestemming vertrekken: Flores. Dat was wat aan de late kant aangezien het op dat moment half 10 ´s ochtends was. Tja iets verder zouden nog wel wat microbussen (collectivo´s) vertrekken. We kwamen aangelopen en konden meteen met een vriendeljke meneer meerijden naar Flores. Erg grappig trouwens hoeveel mensen + bagage er in zo ´n busje kunnen. Gelukkig is onze chauf ons goed gezind en stouwt hij er niet nog abnormaal veel mensen bij en zitten wij beide voorin..alhoewel ik me als we in Flores aankomen ontzettend verbaast over de hoeveelheid mensen die uit ons busje komen.


Flores dus, een klein pittoresk, enigszins toeristisch plaatsje gelegen op een eiland in het meer van Peten Itza. We zijn hier om een één van de grootste en indrukwekkendste Maya bouwerken te bekijken: Tikal. De volgende dag is het al zo ver, we worden om half 5 ´s ochtends opgehaald om naar Tikal te rijden, dat volledig in de jungle ligt. Erg gaaf om vanaf een van de talrijke hoge tempels de zon door de dikke mistige ochtend te zien breken, zodat je ineens ziet dat de Maya´s het niet bij deze ene indrukwekkende tempel gelaten hebben: door de mist heen doemen er nog zeker vier op. Uiteraard moet je daar eerst iets voor doen: een stijle trap (denk type ladder) van zo´n 75m op klauwteren, maar het is het allemaal meer dan waard.


We leren er verder dat de Maya´s zeer goed waren in het cultiveren van gewassen, het fokken van bijen zonder angel (want die prikt zo als je de honing wilt gaan ophalen), veel met astronomie deden en dat zij bovendien de tempels van Tikal precies in de vorm van het sterrenstelsel Grote Beer hebben weten te gieten. Hoe ze dat precies gedaan hebben weet niemand. Ik kan alleen maar zeggen ,dat het echt overdonderend is en echt een must see als je hier in de buurt bent. Wat ook heel mooi is, is dat het tempelcomplex waarschijnlijk zo veel groter is dan wat je nu kunt bekijken. De restanten van de volledige stad Tikal liggen op dit moment nog onder een dikke laag aarde en zijn gedurende de tijd teruggeclaimed door de jungle.


Onze volgende stop is Coban. De stad ligt lekker hoog in de Bergen, is een stuk minder sweaty & hot dan het laagland van Guatamala. Er wordt vanwege de hoge ligging ongeveer 1500m koffie/thee verbouwd. De dag erop zijn we met een groep naar Semuc Champey gegaan.. een flinke rit want laatste 25 km over dirt road.. met redelijk zware bus en enige regen in de afgelopen nacht. Semuc Champey is een natuurlijk brug uit mergel, die de rivier de Cahabon overspant (de grap met het woord voor klootzak in het Spaans was snel gemaakt - cabron). Het mooie is dat er met de tijd zich een aantal terrassen heeft gevormd waar water langs overheen stroomt. Al duikend en zwemmend kun je zo van basin naar basin gaan. Het water is ontzettend helder en lichtblauw van kleur. Op onze weg terug lag er ineens een man als neergeschoten op straat vol op z`n gezicht. Wij, zo naïef als we zijn vragen de bestuurder even te stoppen zodat we deze beste man konden helpen, of in elk geval wat te drinken aan bieden. Dat was niet zo´n goed plan volgens de bestuurder aangezien de dode man, zo dronken als een tor zijn roes aan het uitslapen was. Tegelijk waggelde er nog een ander figuur met z´n machette in z´n hand richting ons busje..wegwezen dus. In het dorp vlakbij kwamen we nog een paar neergeschoten types tegen..drank maakt meer kapot...


De volgende dag was het koffie-koffie tijd en hebben we een koffieplantage bezocht, uiteraard gesticht door een Europeaan, zoals vele plantages in de regio. Erg gaaf en grappig om te proeven, dat de eigenlijke koffiebes heel zoet van smaak is. Daarnaast kunnen we nu ook de struiken van de lage kwaliteit Robusta koffie (DE rood merk ?) van de hoge kwaliteit overige koffieplanten onderscheiden.


Na een lage rit midden door Guatemala duikt er een stadje op, omringd door vulkanen..mensen die er zijn geweest hoef ik niks meer te vertellen, dit is Antigua, de oude hoofdstad van Guatemala, totdat men bedacht dat het toch wat handiger is een hoofdstad te bouwen in een minder door aarbevingen en vulkaanuitbarstingen getroffen gebied..Zeer gaaf oud stadje met caseien belkede straten en oude koloniale huizen, vrijwel allemaal met een binnentuin. De ene in erbarmelijke staat, de andere opgeboetst en verworden tot boutique hotel. De sfeer is zeer laidback en ondanks dat het één van de toeristische trekpleisters is van Guatemala is het heerlijk relaxen hier. Ons hostel hier is, denk 1 van de beste die we tot nu toe hebben gehad. Casa amarilla (yellow house). We hebben nog een Macadamia project in de buurt bekeken, waar een Amerikaans hippie echtpaar op leeftijd de paatselijke Maya bevolking helpt om met de Macadamianoot goed geld te verdienen..erg fijn ook die homemade macadamia pancakes met blueberry jam..anyways.


Onze volgende stop was Lago de Atitlan, een prachtig meer in bergen (vulkanen). Ook hier weer prachtig weer gehad, wel redelijk frisse nachten. Overnacht in een klein dorpje San Marcos de Atitlan, waar we al snel een ontzettend mooi uitzichtpunt hadden ontdenkt om met open mond de zonsondergang tegemoet te staren.. Wow!


Weer terug in Antiqua hebben we de vulkaan Pacaya beklommen. Ontzettend koud! Gelukkig konden we over gestolde lava lopen (half jaar oud ?) om onszelf weer op te warmen..
¡Horale! Dat was ´m weer onze update, vanuit Copan, Honduras, waar de stroom enige malen op zich heeft laten wachten!


Ciao Ciao

Naar de haaien & Bamboo chicken

Hallo allemaal, ga er maar even goed voor zitten, want dit is deel twee van onze reisblog. De reis op zich naar Belize was al een prachtige ervaring. ‘ s Ochtends vroeg op de bus gestapt die ons naar de grensplaats Chetumal zou brengen. Dit was nog een prima eerste klas dienst met Airco, arko (dakraam), super sleezy Frans kostuum drama op tv (Spaans nagesynchronisseerd uiteraard - dacht dat ze dat alleen in Duitsland deden

Wink
),chauf met stropdas. Niets te klagen!

In Chetumal (grensplaats Mexico-Belize) aangekomen bleek dat een eventuele vervolgbus van dezelfde maatschappij pas 2 uur later zou vertrekken. Toen maar even aangehaakt bij een Amerikaanse die een taxi wilde delen naar het andere busstation met de reguliere bussen. Aangezien zij ook naar Belize wilde reizen, hebben we de trip samen gedaan. Op het busstation met de zogenaamde chicken bussen (grote Amerikaanseschoolbussen uit de jaren '60,die zo heten omdat mensen er echt alles in vervoeren) aangekomen nog bij een vrolijke Belizian aangehaakt die ons met de grensformaliteiten bekend maakte en van alles aanwees waar we langskwamen. De bus vertrok.. stopte even bij de Mexicaanseg grenspost, waarna we met onze bagage door de Beliziaanse douane moesten lopen. Oftwel: het gebouw binnenlopen even aangeven hoeveel dagen je wilde blijven, stempeltje in je paspoort, that's it.. Ondanks dat er een aantal grote baggagescanners stond, hoefde niks van onze baggage gecontroleerd te worden: welcome to tropical Belize. Ja, man!

Cool
Na de grens pikte de bus je weer op en konden we onze reis vervolgen en uiteraard ging de muziek in de bus aan.. Raggamuffin' time!

Onze eerste stop was het plaatsje Orange Walk. Nadat we hadden ingecheckt in een guesthouse, maar gelijk een tour geboekt voor de volgende dag. Lamanai Maya tempels (zie fotoserie). Wat meteen opviel, was dat de bevolking van Belize uit een uiteenlopend komaf bestaat en dat er naast donkere mensen (nazaten van gestrande slaven - Garifuna) en Maya's ook een aantal witneuzen rondliepen.. Als je deze types ziet en je doet even je ogen dicht, dan waan je je in een wild-west film: cowboyhoeden, bretels, laarzen, geruite overhemden en lange rokken tot op de grond + 19e eeuwse hoofdbedekking voor vrouwen. Dit zijn traditionele Mennonieten, volgelingen van Menno Simons (uit Friesland, NL), die vanwege hun speciale, traditionele, christelijke geloof (alla Mormonen in de VS) in veel landen niet welkom waren. Ze zijn heel traditoneel gebleven, wars van welke technologische voortuitgang dan ook. Dankzij deze mensen, kun je in heel Belize prima landbouwproducten kopen, die er zonder de Mennonieten niet zouden zijn geweest. Ze zijn echt volledig geintegreerd in het straatbeeld. Niemand kijkt er raar van op als er ineens een 19e eeuwse cowboy met blond haar en blauwe ogen het dorpsplein te paard opgereden komt.. Wij daarentegen vielen extra op: blanken zonder traditionele kleding.. Dat moeten toeristen zijn, of buitenaardse wezens (zoals we af en toe werden nagekeken). We waren ook de enige toeristen, want later bleek dat veel toeristen Lamanai bezoeken vanuit andere plaatsen in Belize, zelfs vanaf de Cayes (echt ver weg).

De volgende dag vroeg op en de boot op die ons naar de tempels zou brengen. Onze gids was erg goed in het spotten van de wilde dieren, die we onderweg tegenkwamen: krokodillen, Zwarthandslingergapen, Brulapen, hagedissen, leguanen, ontzettend veel verschillende soorten vogels (toekans en uilen!) en grote, blauwe Morpho vlinders. De Lamanai tempels zelf waren ontzettend mooi gelegen aan een lagoon en aangezien het toegestaan was om op ze te klimmen, stonden we binnen mum van tijd op de hoogste tempel te genieten van het uitzicht over de boomtoppen.. Onze gids: 'Upwards is physical, downwards is mental!' Euh dat klopt, de tempel is enorm stijl, dus naar beneden was behoorlijk eng. Je kunt je natuurlijk laten vallen, maar aangezien de tempel toch zo'n 35-40m hoog was, leek dat niet een heel verstandige optie.

Na het zien van al dat groen leek het ons verstandig om wat van de weelderige Carbibische eilanden van Belize op te zoeken. Zo gezegd, zo gedaan en na een chicken busrit verder + boot stonden we op Caye Caulker. Wederom een paradijseljk eiland met witte stranden en zichtbaarheid onderwater waar je ‘u' tegen zegt. We werden echter gelijk afgestraft (iemand van jullie heft zeker wat regen deze kant opgestuurd?). Het is hier immers ook winter, wat inhoudt dat er zo nu en dan een koude front overtrekt (niet echt koud natuurlijk.. straffe 28 C), maar wel veel, heel veel regen. Dit maakt ons hoofddoel hier te snorkelen wat minder haalbaar, aangezien de zee flink zou worden opgewoeld en er dan veel minder te zien is. Daarnaast was ook het nationale Garifuna festival op het eiland totaal verregend. De nazaten van de gestrande plantageslaven vieren dan dat zij zo 150 jaar geleden in Belize aankwamen en zich hier als vrij man konden vestigen.

Tja en als het dan regent, dan regent het niet zo'n klein lullig beetje ook.. Zeker anderhalve dag kwam het hemelwater met bakken tegelijk uit de lucht zetten. Ach, na die tijd word je met mooi weer en een prachtige snorkeltrip beloond. Om maar even aan te geven wat we in deze mooie onderwaterwereld tegenkwamen: Roggen, Nursesharks (flinke exemplaren tot 3,5m, maar gelukkig niet mensen-etend!), Muren (wiki: murenen (Muraenidae) of moeralen vormen een familie straalvinnige vissen uit de orde van palingachtigen (Anguilliformes).. tis maar even dat jullie het weten), zeeschildpadden, Barracuda's (jep Piranha eat-your-heart-out), Tandbaarzen, Witte Tonijn en een grote hoeveelheid aan andersoortige, felgekleurde vissen. Je waant je echt in een reuze aquarium. Zeilend zijn we weer terug richting Caye Caulker gegaan, terwijl de rumpunch ons goed smaakte. ‘s Avonds heeft dezelfde Barracuda, zoals we die in het rif tegenkwamen ons lekker gesmaakt op de barbi.

Zin in meer Jungle? Jazeker! Onze volgende stop is San Ignacio, dat zich in de bergen, grenzend aan Guatamala bevindt. Aangezien dit plaatsje zich een stuk hoger bevindt, is het klimaat hier een stuk aangenamer en minder sticky&wet als aan de kust. Helaas voor ons zijn de grote, diverse watervallen die we willen bekijken te wild en vrijwel niet benaderbaar door het slechte weer van afgelopen tijd. Dan maar wat meer leren over de bamboo chicken en natuurlijke medicijnen uit het oerwoud. Die kip is natuurlijk geen kip, maar een leguaan. Deze wordt hier zo genoemd, omdat hij naar kip smaakt.

Morgen verder naar Guatamala!
Adios Gringos,
Selmar

¡Vivo Mexico!

Hallo allemaal, nou dat is wel weer even wennen hoor, dat reizen. Afzien is het. Ik bedoel wie zit er nu voor zijn plezier 11,5 uur in het vliegtuig, een stop-over van 2 uur in Houston, vervolgens weer 2 uur in het vliegtuig, dan nog een ritje met de taxi van een half uurtje. Pak je nog even de boot mee en dan loop je aan de andere kant van de wereld rond op het eilandje Isla Mujeres..waarvan je op dat moment nog helemaal niets kunt zien. Pikke donker.. Alleen nu nog dat hostel vinden.. Euh.. Gelukkig zijn de eilanders zeer behulpzaam en komen we na een paar ´cuartos´ lopen toch terecht waar we wilden zijn.

Goed, Isla Mujeres is een klein eilandje bijna 8 km lang. Geen idee hoe breed, maar klein is het in elk geval wel. Om jullie een indruk te geven, bekijk rustig even de eerste foto´s. Bijgekomen van de schrik? Daar hebben wij dus de hele wereld voor over gevlogen.. Dit is in elk geval de plek waar we in hostel ´Poc na´ even een tijdje hebben geaklimatiseerd. Het eiland is prima geschikt, want vrijwel vlak, om even een rondje op te fietsen en dat is dan ook wat we dag 2 hebben gedaan. Even een kleine pauze ingelast bij een zeeschilpaddenopvangcentrum (zoals veel dierensoorten zijn ook deze zwaar in hun voortbestaan bedreigd). Daarnaast nog wat mooie vergezichten over de Caribische Zee.

Naast dat we 7 tijdzones naar links zitten (het is hier 7 uur vroeger) zitten hier overigens nog steeds in de noordelijke hemisphere, dat betekent dat het hier dus ook Winter is..Wink..maar dan wel met gemiddeld 25-30 C.. Dat dan weer wel. Dat wil niet zeggen dat niet regent want dat doet het zu nu en dan maar vooral ´s nachts (zoals het hoort!).

De volgende dagen hebben we vooral veel genoten van het lekkere weer en het strand..

Tijd om weer ´ns wat verder te te reizen richting zuiden, richting het dorpje Tulúm. Reizen kan hier overigens vrij eenvoudig, via zogenaamde collectivos. Dat zijn minivans, die vertrekken naar een volgende bestemming zodra ze vol zitten.Tulúm is een leuk plaatsje, enigszins aan de doorgaande weg. Het hostel waar we eigenlijk wilden overnachten was helaas vol (en dat terwijl het laagseizoen is), maar gelukkig vonden we een ander geschikt onderkomen: Villas Kabalas, net open.Dezelfde middag nog de Maya ruïnes van Tulúm bekeken, ja want deze plek op het Yucatan schiereiland is al wat langer bewoond, sinds 1200 jaar ongeveer. Deze ruines zijn echt ontzettend mooi gelegen vlakbij het strand.

De volgende dag hebben we benut om op de fiets de omgeving te verkennen. Op de terugweg hebben we nog even gestopt bij een cenote (een half open grot in de kalkstenen ondergrond, gevuld met water uit ondergrondse rivieren) om te snorkelen. Deze Gran cenote is echt super mooi: veel stalagtieten en heel helder water, waardoor je heel ver de grot in kunt kijken.

Vandaag hebben we nog meer gesnorkeld: een nog mooie Cenote (Dos Ojos= twee ogen), waarbij we verschillende ruimtes in de grot konden betreden (waaronder eentje met vleermuizen) en daarnaast zijn we ook de zee in gedoken (voor de kust van Mexico ligt het, op het Great Barrier Reef na, grootste coraalrif van de wereld) om met schildpadden en roggen te snorkelen. Erg bizar als er plots naast je een schildpad opduikt om een hapje lucht te nemen, om vervolgens weer in de azuurblauwe zee te verdwijnen. Morgen op naar land nummer twee: Belize!

Ciao ciao y hasta luego!

S+E